donderdag 14 april 2011

Sessie: Institutionele vormgeving van onbestuurbaarheid

Participatie; wat verwacht de maatschappij?
We hebben het over Ruimte voor de Rivier: is het geoorloofd om partijen die niet strikt nodig zijn, niet te laten deelnemen?
De maatschappij/burger verwacht van overheidsinstituties dat ze mee kunnen doen aan de discussie. Het krachtenveld beinvloedt de kwaliteit van de besluitvorming; "al pratend wordt de vraagstelling helderder".
Vaak is het daarbij zoeken naar de 'verbinding' tussen partijen: in de praktijk is dat vaak informeel, maar er tekent zich een omslag af naar formeel als het richting besluitvorming gaat.
Hier komt schaal om de hoek kijken; de bestuurder neemt het besluit dat optimaal is voor zijn eigen gebied, maar dat komt niet altijd overeen met de belangen van het grotere gebied.
Lokaal en nationaal belang staan dan ook vaak op gespannen voet met elkaar. Alleen door intensieve dialoog kunnen deze lagen nader tot elkaar komen.

Verwachtingenmanagement
In gebiedsprocessen zijn er in de initiatieffase vaak vele ideeën, maar daardoor ook vaak teleurstelling wat er daarna mee gedaan wordt.
Instituties moeten daarom vooraf de bereidheid hebben om aan te geven wat de kaders zijn en wat de onderhandelingsruimte is. Zo wordt teleurstelling achteraf voorkomen.

Rollen binnen gebiesprocessen
RWS neemt in Ruimte voor de Rivier de verantwoordelijkheid voor het einddoel, maar niet per definitie voor hoe het proces / de uitvoering verloopt.
Daarom is het belangrijk om eerst een gezamenlijke doelstelling te formuleren. Dit werkt beter dan dat partijen afzonderlijk gaan voor hun individuele doelstelling.

Omgaan met bestuurlijke dynamiek
Bestuurswisselingen (zoals nieuwe regering) leiden tot veranderende spelregels.

Project Waalweelde
In Waalweelde komen waterveiligheid en ruimtelijke kwaliteit samen.
In 2007 is een mooi proces bedacht om groen te koppelen aan rood, recreatie, ruimtelijke kwaliteit etc. In de voorbereiding is een proces opgezet waarbij gemeentebestuurders, burgers en bedrijven betrokken waren. Dit leidde tot veel energie en een gevoel van "zo kan het ook"! Helaas is ook hier geconstateerd dat het proces is verzand in besluiteloosheid.

Een proces kan zo ingestoken zijn dat informele belangen worden ingebracht, maar als het puntje bij paaltje komt worden de niet primaire onderwerpen toch snel buiten de deur gehouden. Bij Waalweelde is dat bijvoorbeeld "RWS zegt dat het onvoldoende opschiet en wil de benodigde kribverlaging doorvieren. Introductie van rode functies/woningbouw is even niet nodig en verdwijnt daardoor van de besluitvormingsagenda, terwijl dat juist door andere partijen was ingebracht."

Dit leidt tot grote teleurstellingen nu we zien dat de verwachtingen niet bewaarheid kunnen worden.

Lessons learned: als informele, niet-primaire belangen worden ingebracht , moet tegelijkertijd het speelveld daarvan duidelijk worden aangegeven; welke kaders gelden en welke onderhandelingsruimte is er. Als overheden hierin niet duidelijk zijn, kunnen er in het gebied teleurstellingen ontstaan.
Het helpt om in zulke processen kort en bondig te zijn en verwachtingen niet over jaren uit te smeren. Er moet een tijdige terugkoppeling zijn van en naar de instituties.

Schaalgrootte van opgaven
Cruciale vraag bij water- en gebiedsopgaven is: wanneer leidt opschaling tot vertraging? Wenselijk is dat gebieden zo groot worden gekozen dat het toch nog beheersbaar is.
De gedachte die onder aanwezigen leeft is "Om het bestuurbaar te maken, moet je het onbestuurbare durven toelaten."

Geen opmerkingen:

Een reactie posten